a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
algemeen | beleid en bescherming | ecologie & verspreiding | taxonomie | trend

Typering: Mariene mosdiertje
Herkenning
Bugula fulva vormt dichte geelbruin bosjes, 2-3 cm hoog. Takken met zoïden in twee rijen, distaal in een kolonie kunnen takken uit vier rijen zoïden bestaan en vervolgens splitsen in twee takken van twee zoïdenrijen. De zoïden zijn rechthoekig of licht proximaal versmald. Het membraan neemt heel het frontale oppervlak in.De zoïden zonder broedkamer dragen op de distale buitenhoek 3 stekels, op de distale binnenhoek staan 2 of 3 stekels. Zoïden met een broedkamer hebben op elke distale hoek 2 stekels. De polypide hebben 13 tentakels. De avicularia zijn vastgehecht net onder de stekels, hun lengte is iets meer dan de breedte van een zoïde, of kleiner op de binnenste zoïden. De bek van de avicularia is omlaag gebogen. De broedkamers zijn bijna bolvormig, met een matig brede opening. De embryo’s zijn geel en aanwezig gedurende de zomer en de herfst. De ancestrula zijn bezet met 3 proximale stekels, 3 (zelden 2) op elke distale hoek, en vaak met één aan elke een zijde.
Te verwarren met:
Bugula fulva onderscheidt zich van andere Bugulina-soorten door het aantal stekels op de distale zoïdenhoeken en de omlaag gebogen bek van het avicularium.
Controle: Detailfoto van zoide met stekels en avicularium in zijaanzicht.
Auteurs: Hans De Blauwe
 
foto57124