a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
kaart
Codium fragile (Suringar) Hariot, 1889

Viltwier
algemeen | beleid en bescherming | ecologie & verspreiding | taxonomie

Typering: Groenwier (marien)
Herkenning
Tot 50 cm hoog, assen tot 0.5 cm in doorsnede. Heldergroen tot donkergroen van kleur. Voelt viltig, sponzig en zacht. Thallus (plantvorm) is sifonaal opgebouwd. Dit betekent dat er geen interne celwanden zijn en dat het thallus in principe bestaat uit één grote, vertakte cel. Vanuit een basale disc (een viltig kussenvormige structuur) komen meerdere hoofdassen die rond zijn in doorsnede. De hoofdassen zijn dichotoom vertakt (in twee gelijke delen splitsend). De uiteindes zijn stomp/afgerond. Onderwater kan het wier een witte “halo” hebben wegens de aanwezigheid van vele kleurloze haren. ’s Winters wordt wel eens een andere vorm van Viltwier gevonden die de “ijle” fase wordt genoemd. Dit bestaat uit een fluwelen bedekking/dikke bosjes van losse draden van enkele cm hoog, die soms onregelmatig vertakt zijn.
Te verwarren met:
Verwarring met andere wieren is niet mogelijk. De ijle fase kan wel worden verward met andere soorten, zoals Vaucheria-soorten (Geelgroene wieren) en Derbesia-soorten. Om deze soorten van elkaar te onderscheiden is nauwkeurig microscopisch onderzoek nodig. De filamenten van de ijle fase Viltwier hebben een doorsnede van 60-70 µm, Derbesis marina van 25-40 µm.
Controle: Foto
Auteurs: Luna van der Loos
 
foto38933
foto38934
foto38935
foto38906