Ecologie & verspreiding Chinese bruidsluier staat in Nederland op zonnige tot beschaduwde, vochtige maar goed gedraineerde, matig voedselrijke tot voedselrijke bodems, die uit diverse grondsoorten kunnen bestaan. De overblijvende, houtige plant groeit in ruigten en struikgewas, langs de oevers van diverse waterlopen, in hakhout en heggen, in geruderaliseerde duinen en nabij woningen. De soort stamt oorspronkelijk uit West-China en Tibet en is plaatselijk ingeburgerd in Europa en Noord-Amerika, ze wordt als sierplant gekweekt voor afscheidingen, muren en pergola’s en verwildert gemakkelijk uit tuinen of uit weg geworpen tuinafval. Chinese bruidsluier is in Nederland plaatselijk ingeburgerd, concentraties van vondsten liggen in de Hollandse duinen en in de Urbane gebieden. Deze Duizendknoop is gekenmerkt door haar lange, houtige stengels (tot meer dan 15 m), de zeer losse, sterk vertakte bloeipluim met witte bloemen, de lang gesteelde bladeren met een hartvormige voet en toegespitste top. Ook de knopvormige stempels en de, aan de voet papilleuze meeldraden zijn karakteristiek. CC-BY-SA 3.0 René van Moorsel, 2015

Ecologie

Bodem
Zonnige tot half beschauduwde plaatsen op vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke grond.

Groeiplaats
Struikgewas, ruigten, heggen, oevers, muren en schuttingen.

Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL

Verspreiding

Nederland
Verwilderd vanuit tuinen en plaatselijk ingeburgerd, met name in stedelijke gebieden en in de duinen.

Vlaanderen
Verwilderd vanuit tuinen en plaatselijk ingeburgerd.

Wallonië
Verwilderd vanuit tuinen en mogelijk plaatselijk inburgerend.

Wereld
Oorspronkelijk uit Midden-Azië (o.a. China). Plaatselijk ingeburgerd in Europa en en Noord-Amerika. In 1899 ingevoerd in Frankrijk.

Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL

Ecologiebron: Botanisch Basisregister (met aanvullingen)
Biotoopvoorkeur:	voedselrijke ruigten
Levensvorm:	phanerofyt
Bloeitijd:	juli - herfst

Literatuur
Hoste, I. & F. and Verloove Bailey (2017) Two recent records from Belgium of established plants of Fallopia x conollyana: A low profile alien steps into the open. Dumortiera 112: 8-13 

Mennema, J. & W.J. Holverda (1983) Nieuwe vondsten van zeldzame adventieve en verwilderde planten in Nederland, hoofdzakelijk in 1982. Gorteria 11: 267-277 

Sanchez, A., T.M. Schuster & K.A. Kron (2009) A large-scale phylogeny of Polygonaceae based on molecular data. International Journal of Plant Sciences 170: 1044-1055 

Schuster, T.M., K.L. Wilson & K.A. Kron (2011) Phylogenetic Relationships of Muehlenbeckia, Fallopia, and Reynoutria (Polygonaceae) investigated with chloroplast and nuclear sequence data. International Journal of Plant Sciences 172: 1053-1066 [Ondersteunt de plaatsing van Fallopia japonica s.l. in Reynoutria. Herkenning: Reynoutria heeft pluimvormige bloeiwijzen, lange stijlen en vrijstaande meeldraden; Fallopia heeft trossen, korte stijlen en vergroeide meeldraden.] 

van Ooststroom, S.J. & T.J. Reichgelt (1966) Aanwinsten voor de Nederlandse adventief-flora, 9. Gorteria 3: 51-59 

Pagina's in standaardwerken

Heukels' Flora van Nederland, 23e ed.: 274

Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.: 546

Wilde-Planten.nl: pagina

Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra

Stengels Een snel groeiende, houtige klimplant (soms tot wel 10 cm per etmaal langer wordend). Tot vijftien meter lange stengels. De takken verliezen in de herfst hun blad. Bladeren Lang gesteelde bladeren met een hartvormige voet en een toegespitste top. Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Grote witte pluimen van bloemen. De buitenste bloemdekbladen zijn breed gevleugeld en wit of groenachtig. Vaak zijn ze roze aangelopen. De stempels zijn knopvormig. Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchten zijn wit. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL

Kenmerkenbron: Botanisch Basisregister (met aanvullingen)
Hoogte:	3,00-15,00 m.

Atlasblokken met waarnemingen
Het aantal atlasblokken (5x5 km) waarin de soort is gemeld binnen een periode van vijf jaar (vanaf 1980) of twintig jaar. Niet gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en het aantal doorgegeven waarnemingen kan sterk variëren per periode, dus een trend in verspreiding kan hier niet direct uit worden afgelezen. Het opgegeven jaartal is het eerste jaar van de periode. Bron: gevalideerde waarnemingen uit de NDFF.
© FLORON & NDFF

download hoge resolutie

Fenologie bloeiend


Bron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.