EcologieBodemZonnige tot licht beschaduwde, open tot grazige plaatsen op droge, voedselarme, niet bemeste, meestal kalkarme, zure tot vaak zwak zure, licht humeuze tot venige grond (zand, leem, veen, zavel en stenige plaatsen).
GroeiplaatsZeeduinen, heide (langs paadjes), grasland (schraal hooiland), bermen, dijken, langs spoorwegen, stuifzand, lanen, bosranden, bossen (lichte loofbossen) en op de bovenrand van krijthellingen die bedekt zijn door lemige, zandige of grindrijke afzettingen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandAlgemeen in het oosten en midden van het land en in de duinen. Elders iets zeldzamer.
VlaanderenVrij algemeen. Het meest in de Kempen en in de zandstreek ten zuiden van Brugge.
WalloniëPlaatselijk vrij algemeen.
WereldVoornamelijk in West- en Midden-Europa. Ook in Noord-Amerika en op een aantal andere verspreide plaatsen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL Literatuurde Wilde-Duyfjes, B.E.E. (1964)
Festuca ovina L., s.l en
Festuca rubra L., s.l in Nederland.
Gorteria 2: 40-48
Dengler, J. (2000)
Standardliste der schmalblättrigen Schwingel-Sippen (Festuca ovina agg. und F. rubra agg.) in Deutschland. [naamlijst met synoniemen]
Dengler, J. (2000)
Bestimmungsschüssel der schmalblättrigen Schwingel-Sippen (Festuca ovina agg. und F. rubra agg.) in Deutschland außerhalb der Alpen. Duyfjes, B.B.E.E. (2005) Schapengras (
Festuca ovina-complex) in Nederland.
Gorteria 31: 126-127
Jansen, P. (1951) Gramineae.
Flora Neerlandica : 7-274
Wilkinson, M.J. & C.A. Stace (1991) A new taxonomic treatment of the
Festuca ovina L. aggregate (Poaceae) in the British Isles.
Botanical Journal of the Linnean Society 106: 347-397
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels Dichte pollenvormend.
Bladeren De bladeren zijn vaak grijsgroen. De stengelbladen zijn vlak of stijf ingerold. De wortelbladen en de bladeren van niet-bloeiende spruiten zijn stijf ingerold ('borstelvormig') en meestal draadvormig. De bladschede is bijna tot onderaan open. Het tongetje is zeer kort. Bladen van niet-bloeiende stengels zijn 0,3-0,4 mm breed met aan de bovenkant één rib.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Een samengetrokken, 3-12 cm lange bloempluim met rechtopstaande zijtakken. De aartjes zijn 4-7 mm lang. Het onderste kroonkafje is meestal genaald. Het naaldje wordt hoogstens 0,5 mm lang.
Vruchten Een graanvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.