a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
kaart
Processa canaliculata Leach, 1815 [in Leach, 1815-1875]

Grootoog-nikagarnaal
algemeen | beleid en bescherming | taxonomie | trend

Typering: Mariene kreeftachtige. Garnaal.
Herkenning
Circa 40-50 (maximaal 70) mm. Door nieuwe inzichten kan niet met zekerheid gezegd worden of deze soort in de Nederlandse wateren voorkomt (zie verwarring met andere soorten). De volgende kenmerken zijn van meer algemene aard en betreffen de echte P. canaliculata in ruime zin. De lichaamskleur is deels doorschijnend, vaak met rood-oranje stippen, strepen en dwarsbanden op het achterlijf. De voorste verticaal geplaatste punt van het rugschild (rostrum) steekt net voorbij de ogen. Het uiteinde is iets ingekeept. Verder geen tanden op het rostrum. De ogen zijn bol, donker en opvallend groot (groter dan bij andere nikagarnalen). Op de 'wang' van het rugschuld zit een kleine stekel direct naast het oog. De segmenten van de antennulaire steel zijn slanker maar ook langer dan bij andere soorten, alle drie zijn ze ongeveer even lang, ongeveer de lengte van het rostrum. Het eerste paar poten is vrij slank en matig lang, waarbij aan de rechterpoot een slanke schaar zit. Aan de linkerpoot ontbreekt echter een schaar. Het tweede paar poten is zeer slank en lang, de rechterpoot is langer, terwijl ook het hieraan zittende minieme schaartje langer is dan dat aan de linker. Alle overige poten zijn lang en slank. Van het derde potenpaar is de propodus veel korter dan de pols (carpus). Van het vierde paar zijn carpus en propodus veel langer dan bij het derde potenpaar. Van het vijfde potenpaar is de carpus korter dan van het vierde paar en de propodus ongeveer even lang is als bij het vierde paar. De carpus van het vijfde paar is echter langer dan de propodus van het vijfde paar. De vingers zijn iets gebogen. Van de eerste 5 achterlijfsegmenten zijn de platen opzij afgerond, van het zesde segment is de plaat aan de buikzijde rechter. De bovenzijde van het laatste staartstuk (telson) heeft twee paar beweegbare stekels, de achterrand van het staartstuk eindigt in een afgerond uitsteeksel met aan weerszijde drie beweegbare stekels.
Te verwarren met:
Andere nikagarnalen, te weten: Processa edulis, Processa modica en Processa nouveli . De verschillen zijn moeilijk met het blote oog te zien en zitten o.a. in de afmetingen van de diverse pootsegmenten ten opzichte van de andere pootsegmenten, in de antennulaire schub (styloceriet) op het basisdeel van de antenulaire steel en - soms - in de vorm van het rostrum. Ook de achterlijfsegmenten en het telson kunnen per soort verschillen qua vorm. Opmerking: de onder de naam 'Processa canaliculata' in de literatuur genoemde exemplaren in museumcollecties, bleken te behoren tot Processa nouvelli (en dan specifiek van de ondersoort holthuisi Al-Adhub & Williamson, 1975). De soort Processa canaliculata zou een meer zuidelijke distributie hebben en dan dus niet in Nederland voorkomen.