Ecologiebron: Wilde-planten.nl / Klaas DijkstraBodemZonnige plaatsen op matig droge tot vochtige, matig voedselrijke, vaak kalkhoudende grond (zand, leem, zavel, mergel, löss, rivierklei en stenige plaatsen).
GroeiplaatsBermen, struwelen, heggen, bosranden, akkers (akkerranden), grasland (weiland), rotsen, kalkhellingen, langs spoorwegen (spoorwegterreinen), plantsoenen, tussen straatstenen, rivierdijken (oeverbeschoeiingen), tegen muren en langs holle wegen.
Verspreidingbron: Wilde-planten.nl / Klaas DijkstraNederlandVrij zeldzaam in Zuid-Limburg, in het rivierengebied, in Zeeland en in stedelijke gebieden. Elders zeldzaam verwilderd.
VlaanderenZeldzaam tot zeer zeldzaam. Het meest langs de Maas en in de oostelijke Leemstreek.
WalloniëVrij algemeen in het zuidoosten van de Ardennen. Elders zeldzaam tot zeer zeldzaam.
WereldEuropa, behalve in het uiterste zuiden en noorden. Ook in West-Azië. Ingeburgerd in Noord-Amerika en op een paar plaatsen in Australië en Nieuw-Zeeland.
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De stengel is stompkantig, vrij dun, onvertakt en meestal niet hoger dan 70 cm. De stengel is meestal weinig en kort, ruw behaard. De plant groeit soms in grote groepen.
Bladeren Bij de bloei zijn de rozetbladen aan de stengelvoet verdwenen (wel aan de top van de uitlopers). Evenals de onderste stengelbladen zijn ze lang gesteeld met een hartvormige voet, eirond met meestal een spitse top, met een gezaagde tot dubbel gezaagde rand en een lange steel. De hogere stengelbladen zijn smaller (lancetvormig-eirond), minder diep gezaagd en kort gesteeld tot vrijwel zittend. Alle bladen zijn weinig behaard.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De blauwviolette, knikkende, trechtervormige, 2-3 cm grote bloemen staan in een lange naar één kant gekeerde, aarvormige tros, die vaak ongeveer de helft van de hoogte van de plant inneemt. De bloemen groeien in de oksels van kleine schutbladen. De afstaande tot teruggeslagen kelkslippen (kelktanden) zijn driehoekig-lancetvormig en veel korter dan de kroon. De kroonslippen zijn meestal gewimperd (aan de rand).
Vruchten Een doosvrucht. De knikkende, kort behaarde vrucht opent zich met gaatjes nabij de voet (strooigaatjes waar de zaden door vrijkomen). De zaden zijn zeer kort levend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Trend van de soort
Indexcijfer (1990=100) voor deze soort.

© NEM(CBS & FLORON) 2019
Soms fluctueert het aantal sterk. Hoe vloeiender de lijn, des te betrouwbaarder de grafiek.
Bloeiperiode

© FLORON gebaseerd op waarnemingen van bloeiende planten in de periode 2000-2019