EcologieBodemZonnige, open plaatsen (pionier) op matig droge tot matig vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, vaak kalkarme, neutrale tot zwak zure, humeuze grond (zand, leem, löss, dalgrond en zandige rivierklei).
GroeiplaatsTuinen (moestuinen), akkers (akkerranden, graaakkers en hakvruchtakkers), braakliggende grond, bermen (open plekken) en ruigten. Akkerandoorn komt pas laat in het seizoen tot ontwikkeling en heeft maar weinig concurrentiekracht. Zelden vind je de soort in grote aantallen bijeen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij zeldzaam in Zuid-Limburg, in het rivierengebied en in het midden en oosten van het land en zeldzaam in West-Nederland. Elders zeer zeldzaam.
VlaanderenVrij zeldzaam, maar zeer zeldzaam in het kustgebied. Het meest langs de Maas en in de Leemstreek. Sterk achteruitgegaan.
WalloniëVrij zeldzaam, maar zeer zeldzaam in de Hoge Ardennen.
WereldOorspronkelijk uit Europa. In West-Europa, oostelijk tot in Zuid-Scandinavië, Noord-Polen en Zuid-ltalië. Ook in West-Azië, Noordwest-Afrika en op een aantal eilanden in de Atlantische Oceaan. Plaatselijk ingeburgerd in Noord- en Zuid-Amerika en Australië.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL Literatuurde Vries, G. (2016) Volkstuinen in Noord-Nederland: toevluchtsoord voor Akkerandoorn.
Planten 3: 14-15
Kops, J. & H.C. van Hall (1836) Stachys arvensis - Akker Andoorn
Flora Batava 7: 508-508
Nijland, F. (1992) Het bewogen leven van de Akkerandoorn.
Twirre 3: 10-11
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De rechtopstaande, liggende of opstijgende stengels zijn vaak aan de voet vertakt (niet altijd) en ze zijn ruig, klierachtig behaard.
Bladeren De onderste bladen zijn gesteeld, eirond tot rondachtig, met een zwak hartvormige voet en de bovenste bladen zijn meer langwerpig en kort gesteeld tot zittend. De bladen zijn 1-3 cm lang. Ze zijn stomp getand en zijn hoogstens anderhalf maal zo lang als breed. Bovenaan zijn ze lang behaard en alle bladen hebben een afgeronde top.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De schijnkransen met twee tot zes bloemen, zijn tot cilindervormige bloeiwijzen verenigd (bebladerde aren). De kleine bloemen hebben een bleekroze kroon. De bloemkroon is 6-8 mm lang, nauwelijks langer dan de vijfslippige kelk. De middelste slip van de onderlip is veel groter dan de zijdelingse. De kelk en schutblaadjes zijn kort behaard.
Vruchten Een splitvrucht. De zwart, glimmende vrucht bestaat uit vier nootjes. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.