EcologieBodemZonnige, open plaatsen op vochtige, voedselrijke tot zeer voedselrijke, vaak sterk bemeste, zwak zure tot kalkrijke, vaak omgewerkte grond (van zand tot klei, ook op stenige plaatsen, maar weinig op veen). ZeemelkdistelĀ groeit op voedselarmer duinzand.
GroeiplaatsAkkers (hakvruchtakkers), ruigten, zeeduinen (o.a. langs strandvlakten), braakliggende grond, bermen, waterkanten (oeverruigten en basaltbeschoeiingen), dijken, afgravingen (wanden van terreininsnijdingen), langs stoepranden en langs muren. Akkermelkdistel is een erg hardnekkig akkeronkruid, vooral in hakvruchtakkers, maar ook wel tussen granen. Overbemesting en bodemverslemping zijn gunstig voor de soort. Zeemelkdistel: Langs de zee.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeer algemeen.
VlaanderenZeer algemeen, maar zeldzamer in de Kempen.
WalloniƫAlgemeen, maar zeldzamer in de Hoge Ardennen.
WereldGematigde streken.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurKops, J. (1800) Sonchus arvensis - Akker Melk-Distel
Flora Batava 1: 69-69
Pegtel, D.M. (1972) Effects of temperature and moisture on the germination of two ecotypes of Sonchus arvensis L.
Acta botanica neerlandica 21: 48-53
Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 2:
296Flora Batava 01:
plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
627Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
689Nederlandse Oecologische Flora 4:
171Nederlandse Oecologische Flora 4:
172Wilde Planten 1:
198Wilde-Planten.nl:
paginadeze soort in de Zadenatlas van Nederland Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Bladeren De stengelbladen zijn langwerpig tot lancetvormig in omtrek en veervormig gelobd tot gedeeld met meestal iets terugwijzende zijslippen. De twee min of meer afgeronde oortjes aan de bladvoet liggen vrijwel vlak tegen de stengel (met ronde oortjes stengelomvattend). De onderste bladen zijn kaal, niet ingesneden tot veerspletig, met zachtstekelige rand, de bovenste bladen zijn groter en veerspletig.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De gele bloemhoofdjes kunnen 4-5 cm in middellijn worden en staan in schermvormige pluimen. Omwindsels en hoofdjesstelen (bloeiwijzestengel) zijn in de regel met gelige, kleverige klierharen bezet (het aantal klierharen wisselt nogal).
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De ruim 3 mm lange, bruine nootjes vertonen smalle lengteribben, met haaks hierop vele dicht opeenstaande dwarsrichels, die zowel over de ribben als over de ertussen gelegen banen lopen). De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
Ā© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.
De bloeiperiode is dit jaar 8 dagen later dan het langjarig gemiddelde.