EcologieBodemZonnige, open plaatsen op droge tot zeer vochtige, voedselrijke tot zeer voedselrijke, vaak kalkarme en meestal omgewerkte grond (zand, leem, zavel, lichte klei en stenige plaatsen).
GroeiplaatsAkkers (vooral maisakkers, maar ook in hakvruchtakkers tussen bieten en aardappels), tuinen (o.a. moestuinen), bermen (omgewoelde plekken), plantsoenen, boomspiegels, halfverhardingen, tussen straatstenen, ruderale plaatsen, bij persvoerkuilen, op plekken waar veel mest is terechtgekomen en op stortterreinen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandAlgemeen, maar zeldzaam in de Hollandse en Zeeuwse duinen en in het noordelijk zeekleigebied. Hanenpoot komt niet of nauwelijks voor in de duinen op de Waddeneilanden.
VlaanderenAlgemeen.
WalloniëVrij zeldzaam tot zeer zeldzaam.
WereldOorspronkelijk uit Europa en Azië. Nu komt de soort voor in alle werelddelen in gebieden met een gematigd of warmer klimaat. Hanenpoot ontbreekt in grote delen van tropisch Afrika.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurBakels, C. (2022) De Nederlandse akkerflora, een geschiedenis van toenemende rijkdom.
Gorteria 44: 10-15
Jongepier, J.W. (1982) Het voorkomen van enkele niet-oorspronkelijk wilde grassoorten in Zeeland.
Gorteria 11: 79-86
Kops, J. & H.C. van Hall (1832) Echinochloa crus galli - hanepoot Egelgras
Flora Batava 6: 436-436
Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 3:
61Flora Batava 06:
plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
242Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
284Nederlandse Oecologische Flora 5:
218Wilde-Planten.nl:
pagina Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De rechtopstaande of knievormig gebogen stengels zijn vertakt, glad en kaal, maar behaard op de knopen. Hanenpoot groeit in pollen.
Bladeren De tot 2 cm brede bladeren zijn donker grijsgroen met een gegolfde rand. De bladscheden zijn gekield. De halm is aan de voet afgeplat en kaal. Op de overgang van bladschede naar de bladschijf zie je een richel. Er is geen tongetje.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De rechtopstaande bloempluim wordt tot 20 cm lang. De hoofdas is kantig met veervormig gerangschikte en van elkaar verwijderde, schuin afstaande trossen. Deze trossen zijn groen en vaak bruin tot paars aangelopen. De aartjes zijn eivormig met een toegespitste top. Van de twee bloemen is alleen de bovenste vruchtbaar. De bloemen zijn 3-4 mm lang, zonder de naalden. Het onderste kelkkafje heeft drie of vijf nerven. Ze zijn spits, ongeveer even lang als breed en even lang als een derde deel van het aartje. Het bovenste kelkkafje is eirond, toegespitst, heeft vijf nerven en is even lang als het aartje en bedekt de rugkant daarvan.
Vruchten Een graanvrucht. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiend
Fenologie vruchtdragend
Bron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.