|
Corylus avellana L.
Hazelaar
|
Ecologie & verspreiding De Hazelaar behoort tot één van de eerste houtige gewassen die na de laatste ijstijd, zo’n 9000 jaar geleden, in onze streken is verschenen. Talrijke vondsten van verkoolde hazelnootdoppen op archeologische vindplaatsen tonen aan dat in de prehistorie hazelnoten een belangrijke onderdeel vormden in het dieet van de mens. Mogelijk hebben mensen ook een rol gespeeld bij de snelle verspreiding van deze struik, met zijn zware vruchten zonder speciale aanpassingen voor verspreiding over lange afstand. In het Middellandse Zeegbied worden hazelnoten al minstens 2000 jaar geteeld. In de loop der tijd zijn er in de notenteelt vele tientallen cultivars ontstaan. De Hazelaar groeit bij voorkeur op goed doorwortelbare, vrij voedselrijke, niet te zure zand, leem en kleibodems. Op uitgesproken droge en voedselarme zandgronden en op natte veengronden laat de soort verstek gaan. Hazelaars komen als één van de eerste bomen en struiken in blad. In de struiklaag van loofbossen met een niet te dicht bladerdek kunnen de struiken zich hierdoor goed handhaven, maar worden er weinig noten gevormd. In het volle daglicht, buiten het bos of aan bosranden, ontwikkelen zich meer vrouwelijke bloeiwijzen en is de vruchtdracht het best. De Hazelaar is een veelstammige struik. Uit de stronk groeien ieder jaar nieuwe rechtopstaande takken, die naarmate ze dikker en hoger worden steeds meer naar buiten buigen. De oude stammen sterven af, maar doordat er continu nieuwe gevormd worden kan een Hazelaarstruik zeer oud worden; beheerd als hakhout zelfs vele honderden jaren. Het hout van Hazelaars werd voor verschillende doeleinden gebruikt, o.a. voor hengels, vlechtheggen, wichelroeden, houtskool, manden, bonenstokken, vlechtwerk in wanden van vakwerkhuizen en brandhout. Het loof werd gebruikt als veevoer.
CC-BY-SA 3.0 Ruud Beringen, 2024
| EcologieBodemZonnige tot matig beschaduwde plaatsen op droge tot vochtige, goed doorluchte, matig voedselrijke, zwak zure tot vaak kalkhoudende, minerale grond (o.a. mergel, löss, leem, lemig zand en klei). GroeiplaatsBossen (loofbossen, parkbossen en langs boswegen), bosranden, hakhout, hagen, struwelen, kapvlakten, waterkanten (beekoeverwallen) en zeeduinen (binnenduinen).
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandAlgemeen op de hoge zandgronden, in Zuid-Limburg en in de binnenduinen. Oorspronkelijk niet inheems in zeekleigebieden, laagveengebieden en op de Waddeneilanden. VlaanderenZeer algemeen, maar vrij zeldzaam in het kustgebied. WalloniëAlgemeen. WereldEuropa, behalve in het noordelijkste deel. Oostelijk tot aan de Kaspische Zee.
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurBeijerinck, W. & A.J. ter Pelkwijk (1949) Wilde fruitsoorten. De Levende Natuur 52: 9-12 de Wever, A. (1931) Corylus avellana L. Natuurhistorisch Maandblad 20: 19-23 Heslop-Harrison, Y., J.S. Heslop-Harrison & J. Heslop-Harrison (1986) Germination of Corylus avellana L. (Hazel) pollen: hydration and the function of the oncus. Acta botanica neerlandica 35: 265-284 Hicks, D. (2022) Biological Flora of Britain and Ireland no 302: Corylus avellana. Journal of Ecology 110(12): 3053-3089 Holstein N., S. el Tamer & M. Weigend (2018) The nutty world of hazel names - a critical taxonomic checklist of the genus Corylus ( Betulaceae). European Journal of Taxonomy 409: 1-45 Kops, J. & H.C. van Hall (1828) Corylus avellana - Gemeene Hazelaar Flora Batava 5: 345-345 Thijsse, J.P. (1897) De Hazelaar (Corylus Avellana). De Levende Natuur 1: 213-218 Wilcke, J. (1953) Els en Hazelaar. De Levende Natuur 56: 1-5 Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 3: 178Flora Batava 05: plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.: 408Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.: 402Nederlandse Oecologische Flora 1: 100Wilde Planten 3: 232Wilde-Planten.nl: paginadeze soort in de Zadenatlas van Nederland Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De borstelig behaarde, jonge takken hebben geen eindknop. Bladeren De vijf tot twaalf cm grote, vrijwel ronde bladeren hebben een hartvormige voet en een toegespitste top. Vaak zijn ze ondiep gelobd, dubbel gezaagd en meestal zijn er minder dan acht paar zijnerven. Bloemen Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). De bloemen verschijnen lang voordat de bladeren er zijn. De 2-8 cm lange, hangende mannelijke katjes groeien in groepjes van één tot vier. De helmknoppen zijn geel. De vrouwelijke bloemen staan met twee of drie (zelden tot zes) bij elkaar. Tijdens de bloei steken alleen de rode draavormige stempels eruit. Vruchten Een eenzadige dopvrucht of noot. De hazelnoten zijn bruin met een harde schaal en worden omgeven door een onregelmatig ingesneden, bekervormig omhulsel. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode. © NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.
|