EcologieBodemZonnige, min of meer open plaatsen op droge, zwak zure, kalkarme tot iets kalkhoudende, vaak omgewerkte, voedselarme en humusarme grond (zand, grind en andere stenige plaatsen). Op plekken met een laag blijvende vegetatie en is bestand tegen enige betreding.
GroeiplaatsBermen (langs paden), dijken, grasland (weinig of niet bemeste weiland), verlaten akkers, zeeduinen, afgravingen (zand- en steengroeven), langs spoorwegen (spoorwegterreinen), langs of op oude muren, hellingen, molenbelten, oude mijnterreinen en rotsachtige plaatsen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij zeldzaam op de zandgronden in Midden-Nederland en zeldzaam in het rivierengebied, in Noord-Brabant en in de Hollandse duinen. Elders zeer zeldzaam.
VlaanderenZeldzaam. Het meest in de Kempen. Elders vooral langs spoorwegen.
WalloniëVrij algemeen in het Maasgebied, de Ardennen, Lotharingen en Brabant.
WereldIn bijna heel Europa. Westelijk tot in Engeland. Ook in West- en Midden-Azië. Ingeburgerd in Noord-Amerika en Nieuw-Zeeland.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 3:
128Flora Batava 10:
plaat 0748Heukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
388Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
371Nederlandse Oecologische Flora 2:
83Wilde Planten 3:
89Wilde-Planten.nl:
paginadeze soort in de Zadenatlas van Nederland Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De meestal opstijgende stengels zijn taai. Op betreden plaatsen liggen ze op de grond.
Bladeren De gesteelde bladen zijn handvormig, meestal 7-tallig of soms 5-tallig. Aan de bovenkant zijn ze dofgroen en van onderen wit door een viltige beharing van gekromde haren. De deelblaadjes zijn veervormig gelobd met hoogstens 9 lobjes. De, bladrand is iets naar omlaag gebogen.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Een wijd, rijkbloemig bijscherm met gele, 5-tallige, 1 tot 1,5 cm grote bloemen. De kroonbladen zijn nauwelijks langer dan de kelk. De kelk en de bijkelk zijn witviltig.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn langlevend (> 5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.