EcologieBodemZonnige tot licht beschaduwde plaatsen op zeer droge tot matig vochtige, voedselarme tot matig voedselrijke, zwak zure tot zure, maar soms kalkhoudende grond (zand, leem, mergel, veen en stenige plaatsen).
GroeiplaatsBossen (loofbossen en naaldbossen), bosranden, houtwallen, kapvlakten, stormvlakten, heide, waterkanten (langs vennen), zeeduinen (droge duinhellingen en binnenduinranden), langs spoorwegen (weinig gebruikte delen van spoorwegterreinen), mijnsteenbergen, braakliggende grond en in grote holten van vervallen muren.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeer algemeen, maar vrij zeldzaam in het rivierengebied en in het noordelijk zeekleigebied.
VlaanderenZeer algemeen, maar minder in de polders en in het duingebied.
WalloniëZeer algemeen.
WereldIn Europa, behalve in de meest noordelijke en zuidelijke delen. Ook in de Kaukasus en in West-Siberië.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De stam is eerst roodbruin, maar wordt later zilverwit en gaat dan afschilferen, nog later krijgt de stam donkere knoesten. Oudere zijtakken zijn wit, jonge takken zijn dun en overhangend, Ze worden spoedig kaal. Door harsklieren hebben ze een min of meer wrattig oppervlak.
Bladeren De ruitvormig eironde bladeren worden 3 tot 7 cm groot. Ze zijn kaal (ook in de nerfoksels) en dun. Daar waar het blad het breedst is buigen ze min of meer hoekig om. Ze zijn regelmatig dubbel gezaagd, toegespitst en aan de voet meestal wigvormig. Jonge takken en bladeren van waterloten wijken sterk af en lijken vaak veel op die van de Zachte berk.
Bloemen Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant).De katjes zijn geelachtig. De hangende mannelijke katjes worden 3 tot 6 cm lang. Ze zijn niet bedekt en rijpen tijdens het uitlopen van de bladeren. Vrouwelijke katjes staan rechtop en worden 1½ tot 3 cm groot. De schutbladen hebben ronde, teruggebogen zijslippen.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchtschubben zijn 3-lobbig. Bij rijpheid vallen ze af. Het nootje is gevleugeld. De vruchtvleugel is 2 tot 3 keer zo breed als het nootje. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.