EcologieBodemZonnige plaatsen op vochtige tot meestal natte, matig voedselarme tot matig voedselrijke, meestal humeuze, zwak zure tot basische (kalkhoudende) grond (zand, leem, zavel en laagveen).
GroeiplaatsGrasland (schraal grasland en beekdalgrasland), moerassen (trilveen), waterkanten (o.a. langs greppels), bermen, langs spoorwegen (langs spoorsloten), afgravingen (leemgroeven) en zeeduinen (duinvalleien, duingrasland en duinstruweel).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandPlaatselijk vrij algemeen in de duinen en op de zandgronden in het noordoosten van het land en vrij zeldzaam in het oosten en midden van het land, in het rivierengebied en in laagveengebieden. Elders zeldzaam tot zeer zeldzaam.
VlaanderenVrij algemeen in de Kempen. Elders vrij zeldzaam en zeer zeldzaam in de Polders.
WalloniëVrij algemeen in de Ardennen. Elders vrij zeldzaam tot zeer zeldzaam.
WereldIn het grootste deel van Europa, behalve in de meest zuidelijke delen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurAdema, F. (1971) De geslachten
Asperula,
Galium,
Rubia en
Sherardia in Nederland: 1, Een synoptische sleutel.
Gorteria 5: 116-119
Kops, J. & J.E. van der Trappen (1846) Galium uliginosum - Ruwachtig Walstroo
Flora Batava 9: 696-696
Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 3:
76Flora Batava 09:
plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
474Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
578Nederlandse Oecologische Flora 3:
106Wilde Planten 2:
155Wilde-Planten.nl:
paginadeze soort in de Zadenatlas van Nederland Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De heldergroene, liggende of opstijgende stengels hebben omlaag gerichte stekelhaartjes op de ribben. Ze zijn teer, slap en vierkantig.
Bladeren De bladeren groeien meestal in kransen van 6 tot 8, maar soms van 4 tot 10. Ze zijn spits, stekelpuntig, hebben 1 nerf en zijn langwerpig tot lijnvormig. Aan de onderkant zie je omlaag gerichte stekelhaartjes.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen vormen een smalle, lange pluim. De bloeiwijzen zijn compacter dan die van Moeraswalstro. De bloemen zijn wit met gele helmknoppen en 2½ tot 4½ mm groot.
Vruchten Een splitvrucht (dopvrucht). De vruchten zijn ruw. Ze hebben wratjes en staan op een teruggekromd steeltje. Als ze rijp worden zijn ze donkerbruin. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.
De bloeiperiode is dit jaar 4 dagen eerder dan het langjarig gemiddelde.