EcologieBodemZonnige tot half beschaduwde plaatsen op vrij droge, matig voedselarme tot matig voedselrijke, meestal kalkhoudende grond (leem en zand).
GroeiplaatsGrasland (hellinggrasland, kalkgrasland en ruig grasland), bermen, langs holle wegen, langs schelpenpaadjes, dijken (polderdijken), bosranden, struwelen, heggen (kalkrijke zomen), ruigten, stadswallen, opgespoten grond (kalkrijk zand), langs spoorwegen (spoorbermen en spoorwegterreinen), wanden van afgravingen en zeeduinen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij algemeen in Zuid-Limburg en plaatselijk in Zeeland en zeldzaam in het oostelijke rivierengebied en aangrenzende gebieden. Elders verwilderd.
VlaanderenAlgemeen in de Maasvallei en in de kalkrijke delen van de Leemstreek. Elders zeldzaam tot zeer zeldzaam.
WalloniëVrij algemeen in het Maasgebied, in het oosten van het Brabants district en in Lotharingen.
WereldGematigde streken in Europa. Naar het zuidoosten, via West-Azië en de Himalaya, tot op Taiwan. Ook in Noordwest-Afrika en op enige eilanden in de Atlantische Oceaan.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurIetswaart, J.H., R.A. Barel & M.E. Ikelaar (1984) Male sterility and ecology of Dutch Origanum vulgare populations.
Acta botanica neerlandica 33: 335-345
Kops, J. (1814) Origanum vulgare - Gemeene Orego
Flora Batava 3: 223-223
Sloff, J.G. & J.L. van Soest (1939) Het fluviatiele district in Nederland en zijn flora II.
Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 3 49: 268-306
Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 2:
225Flora Batava 03:
plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
510Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
620Nederlandse Oecologische Flora 3:
173Wilde Planten 2:
229Wilde-Planten.nl:
paginadeze soort in de Zadenatlas van Nederland Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De rechtopstaande stengels zijn kort behaard. Wilde marjolein groeit in pollen en ontwikkelt korte uitlopers.
Bladeren De vaak roodachtig aangelopen bladeren zijn eirond tot langwerpig. Ze kunnen gaafrandig zijn, maar ze kunnen ook gekarteld zijn. Verder zijn ze kort behaard, zitten er klierpuntjes aan de onderkant, zijn ze 1 tot 2 cm lang en kort gesteeld. De schutbladen zijn eirond tot elliptisch, spits en meestal donkerpaars. Ze verspreiden een vrij sterke geur.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen vormen samen brede, vertakte, platte schermen. Ze zijn paarsrood of roze, zelden zijn ze wit. Verder zijn ze 4 tot 7 mm lang. Ze hebben een vlakke bovenlip. De middenslip van de onderlip is even groot als de bovenlip en weinig groter dan de zijslippen. De lange meeldraden wijken uiteen en steken ver buiten de bovenlip uit. De kelk is regelmatig 5-tandig.
Vruchten Een splitvrucht. De zaden zijn langlevend (> 5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.
De bloeiperiode is dit jaar 3 dagen eerder dan het langjarig gemiddelde.