Ecologie & verspreiding Wilde reseda houdt van zonnige droge plaatsen op matig voedselarme tot matig voedselrijke kalkrijkebodems die goed waterdoorlatend zijn. Ze groeit alleen in een open vegetatie en is daarom vaak te vinden als pionier op pas omgewerkte grond. In zonnige bermen, op zuidhellingen van dijken en vergraven duinen en langs spoorwegen is ze meest te vinden. Deze vrij algemene soort is in de noordelijke provincies en op de arme zandgronden zeldzamer. Als alle soorten reseda komt ze oorspronkelijk uit het Middellandse-Zeegebied en is lang geleden door de mens naar Midden- en Noord-Europa verspreid. Als cultuurvolger is haar voorkomen stabiel.
CC-BY-SA 3.0 Peter Wetzels, 2014
|
EcologieBodemZonnige, open plaatsen (pionier) op droge, vrij voedselarme tot matig voedselrijke, kalkhoudende grond (zand, zavel, mergel en stenige plaatsen).
GroeiplaatsOmgewerkte grond, braakliggende grond, ruigten (kalkrijke ruigten), bermen, langs spoorwegen (spoorwegterreinen), akkers (akkerranden), dijken (open plekken op zuidhellingen), puin, haventerreinen, fabrieksterreinen, zeeduinen (ruderale plaatsen), afgravingen (steengroeven, zandafgravingen en mergelgroeven), tussen straatstenen, tegen muren, parkeerplaatsen en opslagplaatsen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij zeldzaam in Zuid-Limburg, in het rivierengebied, in de Hollandse en Zeeuwse duinen en in het midden van het land. Elders zeldzaam.
VlaanderenVrij zeldzaam in het kustgebied en het Maasgebied. Elders zeldzaam.
WalloniëVrij zeldzaam in het Maasgebied en in Brabant. Elders zeldzaam.
WereldOorspronkelijk afkomstig uit het Middellandse-Zeegebied. Nu in het grootste deel van Europa, in Noord-Afrika, Zuidwest-Azië, Noord-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurde Roos, G.T. (1979) Nieuwe plantesoorten voor Vlieland in 1978 en 1979.
Gorteria 9: 368-368
Kops, J. & J.E. van der Trappen (1846) Reseda lutea - Gele Wouw
Flora Batava 9: 707-707
Sloff, J.G & J.L. van Soest (1938) Het fluviatiele district in Nederland en zijn flora.
Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 3 48: 199-249
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De kale, opstijgende stengels zijn vanaf de grond bossig vertakt.
Bladeren Dde bladeren zijn diep veervormig ingesneden, maar niet helemaal tot op de nerf. De slippen zijn door smalle stroken met elkaar verbonden, naar de top worden ze breder en daar meestal zelf ook weer met enkele zijslippen. De bladsteel is smal gevleugeld.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Kegelvormige bloemtrossen, die eerst vrij kort zijn, maar later steeds langer worden. De niet geurende, groengele bloemen hebben 6 kroonbladen, waarvan de bovenste 2 langer zijn en eveneens 6 kelkbladen.
Vruchten Een doosvrucht. De langwerpige, rechtopstaande vruchten zijn 0,7 tot 1,2 cm. De zaden zijn langlevend (> 5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.