Ecologiebron: Wilde-planten.nl / Klaas DijkstraBodemZonnige, vaak iets open plaatsen op matig droge tot vochtige, voedselrijke, vaak omgewerkte of betreden, humusrijke en goed doorlatende grond (leem, zavel, klei en stenige grond).
GroeiplaatsBermen, wegkanten, dijken, akkers (akkerranden), ruigten, puin, braakliggende grond, zeeduinen, langs spoorwegen (spoorbermen en spoorwegterreinen), haventerreinen, industrieterreinen en tussen straatstenen.
Verspreidingbron: Wilde-planten.nl / Klaas DijkstraNederlandVrij algemeen, met name in Zeeland. Vrij zeldzaam in het oosten en midden van het land.
VlaanderenVrij algemeen, maar vrij zeldzaam in de Kempen. Het meest in de Polders, de Duinen en de Zand- en Zandleemstreek.
WalloniëVrij algemeen, maar zeer zeldzaam in de Ardennen.
WereldOorspronkelijk uit Europa en Azië. Nu in alle werelddelen, in gebieden met een gematigd of substropisch klimaat.
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De stengels staan rechtop of ze zijn opstijgend.
Bladeren De bladeren zijn behaard. De stengelbladeren zijn rondachtig met drie tot zeven gezaagde, spitse lobben.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen staan met twee tot zes bij elkaar in de bladoksels. De kroonbladen zijn 2-3 cm lang, diep uitgerand, roze met donkere strepen en drie tot vier keer zo lang als de kelk. De kelk is tot op de helft ingesneden. De drie bijkelkbladen zijn elliptisch, behaard en 4-8 mm. Na de bloei blijven de bloemstelen rechtop of schuin omhoog staan.
Vruchten Een splitvrucht. De deelvruchtjes zijn niet of weinig behaard. Op de rugkant zie je een mazenpatroon. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Trend van de soort
Het geschatte aantal atlasblokken (5x5 km) waarin de soort voorkomt per jaar.

© NEM(CBS & FLORON) 2015
Methode: Sparrius & Van Strien, Gorteria 37: 40.
Soms fluctueert het aantal sterk. Hoe vloeiender de lijn, des te betrouwbaarder de grafiek.